Adrie, autohandelaar, heeft een tweedehands Mercedes verkocht aan Bert voor € 4000. De auto vertoont echter allerlei gebreken. Bert heeft tijdens het rijden op de snelweg al eens een wiel verloren, de motor hapert vaak en als hij harder dan stapvoets over een verkeersdrempel rijdt, valt de achterbumper van de auto af. Bert heeft de Mercedes tweemaal teruggebracht naar de garage van Adrie. Adrie heeft de achterbumper en de wielen goed vastgeschroefd, maar de motor hapert nog steeds. Als Bert er na een jaar achter komt dat Adrie vlak voor de koopovereenkomst de kilometerstand fors terug heeft gedraaid is voor hem de maat vol en ontbindt hij de overeenkomst. Hij levert de Mercedes weer af bij Adrie en vraagt zijn € 4000 terug. Adrie is echter van mening dat hij recht heeft op een vergoeding van € 2000 die hij van de gevraagde € 4000 zal aftrekken. De Mercedes is immers minder waarde geworden door gebruik en het tijdsverloop van een jaar. Bert vraagt zich af of Adrie inderdaad recht heeft op zo’n vergoeding. 

Ontbinding van overeenkomsten leidt vaak tot ongedaanmakingsverbintenissen. De over en weer verrichte prestaties moeten ongedaan worden gemaakt. Als het teruggeven van de prestatie niet meer mogelijk is moet de waarde van de prestatie vergoed worden. 

In de praktijk wordt dus vaak een waarde toegekend aan de prestatie als deze niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Is er sprake van een uitstekende prestatie dan zal de toegekende waarde resulteren in een vergoeding die net zo hoog is zijn als de tegenprestatie. Is het echter een ondermaatse prestatie die bijvoorbeeld maar op 30van de waarde van de tegenprestatie valt te waarderen dan zal de vergoeding overeenkomstig die lagere waarde vastgesteld worden. Het is soms ook mogelijk dat een prestatie van een partij geheel waardeloos is voor de andere partij.

In geschetste situatie is er sprake van een koopovereenkomst die wordt ontbonden. Er ontstaat een verbintenis tot ongedaanmaking tussen Bert en Adrie. Koper Bert heeft recht op terugbetaling van de koopsom en verkoper Adrie heeft recht op terug levering van de door hem geleverde zaak. 

De vraag is vaak of de verkoper recht heeft op een vergoeding wanneer de zaak in waarde is gedaald door tijdsverloop en/of tussentijds gebruik van de koper.

Wat zegt de wet?

Uit de wet volgt dat de zaak na levering voor risico van de verkoper blijft wanneer de koper op goede gronden de overeenkomst ontbindt. Dus in beginsel komt, in het geval van een terechte ontbinding door de koper, een waardevermindering van de zaak voor risico van de verkoper. 

Als de koper niet aan zijn ongedaanmakingsverbintenis kan voldoen (de terug levering van de zaak) en hem dat niet kan worden toegerekend, is hij slechts tot schadevergoeding gehouden voorzover hij voordeel heeft genoten. Dit met inachtneming van de regels van ongerechtvaardigde verrijking.

Er is geen specifieke bepaling in de wet te vinden die de koper verplicht bij ontbinding van de overeenkomst een gebruiksvergoeding te betalen. Bij uitzondering doet zich wel de situatie zich voor dat een gebrek bijvoorbeeld pas na een lange tijd wordt ontdekt zodat het redelijk is dat de koper een gebruiksvergoeding betaald, inachtnemende het feit dat de verkoper in beginsel het risico van tekortkomingen draagt. Doet zo’n uitzonderingsgeval waarin dit redelijk is zich voor dan kan de verplichting tot vergoeding op ongerechtvaardigde verrijking of op de redelijkheid en billijkheid worden gebaseerd.

In een situatie waarin voldaan is aan de vereisten van ongerechtvaardigde verrijking en het naar normen van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een gebruiksvergoeding zou uitblijven, moet deze in beginsel ook betaald of verrekend worden met een terug te betalen som.

Bert heeft volgens de casus een jaar lang autogereden. De auto heeft kilometers gereden, is een jaar ouder, heeft wat meer gebruikssporen en is vanzelfsprekend in waarde verminderd. Ondanks dat de auto allerlei mankementen vertoonde kan gesteld worden dat Bert verrijkt is ten koste van Adrie. Nu de koop ontbonden is, is voor deze verrijking geen grond meer te vinden in een overeenkomst of de wet. Berts voordeel kan op een bedrag gewaardeerd worden en dit bedrag kan hij als een redelijke vergoeding aan Adrie betalen.