Kinderen die buiten voetballen, schoppen wel eens een bal door een raam. In een restaurant wordt wel eens een glas omgestoten dat kapot valt en tijdens de wintersport is de kans op een botsing waardoor een ander ten val komt en iets breekt, groot. Wie moet voor deze schade opdraaien? Degene die de schade heeft geleden of degene die de schade heeft veroorzaakt? 

De wet stelt dat iemand die een onrechtmatige daad jegens een ander pleegt waaruit schade is voortgekomen, de schade van die ander moet vergoeden. Wanneer is er sprake van een onrechtmatige daad en wat de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan? 
 

Voorwaarden

Onrechtmatigheid

Om tot een schadevergoeding voor een onrechtmatige daad te komen, moet er ten eerste sprake zijn van zo’n onrechtmatige daad. Een onrechtmatige daad kan een inbreuk zijn op het recht van een ander, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of hetgeen dat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer past.

Het voorbeeld van de voetballende kinderen ter verduidelijking. Het kapotte raam is een inbreuk op een recht van een ander, een inbreuk op zijn eigendomsrecht. Het raam is zijn eigendom en wordt kapot gemaakt. Ook handelen de kinderen in strijd met de wet. Vernieling is als strafbare bepaling opgenomen en dus een onrechtmatige daad. Wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeer past, is een lastige. Het komt hier neer op een bepaalde zorgvuldigheidsnorm. Hebben de kinderen door het voetballen in de buurt van het raam een zorgvuldigheidsnorm geschonden? Dan kan dit een onrechtmatige daad opleveren.  

Een onrechtmatige daad hoeft niet altijd onrechtmatig te zijn. Deonrechtmatigheid kan worden weggenomen wanneer er een  rechtvaardigingsgrond aangevoerd kan worden. Dat wil zeggen dat de daad gerechtvaardigd wordt. De kinderen schopte de bal bijvoorbeeld expres door het raam, omdat zij brand zagen in de keuken en er een kat gered kon worden. De onrechtmatige gedraging levert in dat geval geen onrechtmatige daad meer op.

Toerekenbaarheid

Deze onrechtmatige daad moet toerekenbaar zijn aan de dader. Een daad is toerekenbaar wanneer het de schuld is van de dader, op basis van de wet en op grond van de in het verkeer geldende opvattingen.

De schuld ziet op verwijtbaarheid. Het kapotte raam moet aan het gedrag van de kinderen te verwijten zijn.

Op basis van de wet houdt in dat een wettelijk voorschrift iets toerekent aan de dader. Zo bestaat er een wet die gedragingen van een dier toerekent aan degene die het dier bezit. Wanneer u een hond bezit die een kind bijt, bent u daar als bezitter aansprakelijk voor op basis van een wettelijk voorschrift. 

Op grond van de in het verkeer geldende opvattingen is weer een lastige. Hiermee wordt de opvatting die algemeen geldend is bedoeld. Wij allen vinden dat deze daad aan de dader moet worden toegerekend. Persoonlijke verwijtbaarheid ontbreekt in dat geval vaak, maar aansprakelijkheid is wel wenselijk. Een voorbeeld is een onervaren bestuurder die een ongeluk veroorzaakt. Persoonlijk verwijt valt moeilijk te maken, hij is immers onervaren, maar aansprakelijkheid is gewenst.

Ook al is de gedraging toe te rekenen op één van de bovenstaande manieren, deze kan worden weggenomen door een schulduitsluitingsgrond. Overmacht is hier een voorbeeld van. Wanneer er van iemand niet verwacht kan worden anders te handelen vanwege grote psychische druk, kan er sprake zijn van een overmacht situatie. De daad kan de dader niet meer worden toegerekend en tot schadevergoeding komen is onmogelijk geworden.

Schade

Het volgende criterium is de schade. Voor een schadevergoeding moet er natuurlijk sprake zijn van een schade. Dit kan zowel materiële als immateriële schade betreffen. Echter staat niet iedere immateriële schade open voor een schadevergoeding. Enkel de schade die volgt uit een situatie waarin de dader immateriële schade wílde toebrengen, de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen of er sprake is van een aantasting in de eer en de goede naam van de benadeelde of op een andere wijze aantasting in zijn persoon. Ook wanneer de eer of goede naam van een overledene is aangetast.

Causaliteit

Er moet vast gesteld worden dat de schade volgt uit de onrechtmatige daad. Dit wordt de causaliteit genoemd. De schade mag geen andere oorzaak hebben dan de onrechtmatige daad. Een manier om te kijken of er sprake is van een causaal verband is uzelf de vraag te stellen: was de schade ontstaan zonder de daad? Wordt deze vraag bevestigend beantwoord? Dan zal er geen schadevergoeding kunnen volgen. Er is niet voldaan aan de vereiste oorzaak-gevolg relatie.

Relativiteit

Het laatste vereiste is de relativiteit. Een wet wordt gemaakt met een bepaald doel. Vaak is dit doel een bepaald belang beschermen. Wanneer een wet geschonden wordt en de norm van die wet is het beschermen van de schade die de benadeelde heeft geleden, is er relativiteit. Relativiteit ontbreekt bijvoorbeeld wanneer er afval gedumpt wordt in een rivier waardoor de toeristen geen bootjes meer huren en de bootverhuurder verlies lijdt. Het afval dumpverbod strekt tot bescherming van het milieu, niet om ervoor te zorgen dat de verhuurder bootjes verhuurt. Ook al is hier sprake van een onrechtmatige daad, schadevergoeding is onmogelijk.