De hoofdverplichting van de verhuurder is het ter beschikking stellen van de woonruimte of de bedrijfsruimte aan de huurder en deze beschikbaar te laten voor zover dat voor het afgesproken gebruik noodzakelijk is. Het afgesproken gebruik kan zijn dat de zaak (het onroerend goed) wordt gebuikt als:

  • Zelfstandige of onzelfstandige woonruimte;
  • Bedrijfsruimte voor detailhandel; of
  • Overige bedrijfsruimte en kantoren.


In het huurcontract moet goed afgesproken worden op welke manier de zaak gebruikt mag worden. Daarbij moet ook goed afgesproken worden hoe de zaak gebruikt mag worden. Denkt u hierbij aan het wel of niet gebruik mogen maken van de toonbanken, de (tussen)muren te veranderen of andere zaken om discussie achteraf te voorkomen. Let wel dat de verhuurder alleen dat dient te leveren wat afgesproken is.

Stel dat bij de bezichtiging van het pand, dus voordat partijen de overeenkomst tekenen en/of het pand feitelijk in gebruik nemen, de kwaliteit van het pand te wensen overlaat en de potentiële huurder het pand wil huren in de staat zoals hij/zij deze bij de bezichtiging heeft aangetroffen. De nieuwe huurder kan later niet eisen dat de verhuurder eventuele basisvoorzieningen moet leveren zodat hij het pand kan gebruiken overeenkomstig het beoogde gebruik, tenzij hierover aanvullende afspraken over zijn gemaakt. De verhuurder van woon- en bedrijfsruimte kan zich niet onttrekken aan gebreken die bij aanvang van het gehuurde al aanwezig waren. Dit houdt in dat de verhuurder, ondanks aanvaarding van de huurder, aansprakelijk blijft voor het gebrek.

Wanneer de huurder het pand huurt om er een winkel in te beginnen, zal de verhuurder de basisvoorzieningen moeten leveren om daadwerkelijk een winkel te kunnen runnen in het gehuurde. Dit brengt met zich mee dat de verhuurder verplicht is tot het verschaffen van het gebruik van het pand en moet de verhuurder het huurgenot van de zaak verschaffen. Kan de verhuurder dat niet, pleegt de verhuurder contractbreuk en kunnen er verschillende (juridische) stappen worden ondernomen door de huurder tegen de verhuurder. Lees hier meer over op de pagina ‘wanprestatie verhuurder’.

 

Schade door gebrek

Tevens is de verhuurder verplicht om de schade te vergoeden die is ontstaan door het gebrek indien het gebrek is ontstaan na het aangaan van de huurovereenkomst. Deze verplichting geldt ook als het gebrek bij het aangaan van de overeenkomst aanwezig was en de verhuurder hiervan wist of dit behoorde te weten en de verhuurder het gebrek niet heeft medegedeeld aan de huurder. 

 

In het geding komen voor huurder

De verhuurder is verplicht in het geding te komen voor de huurder om hem te verdedigen indien de huurder geconfronteerd wordt met een derde die meent een recht te hebben op het gehuurde. De verhuurder moet aan de huurder alle door deze vordering die de derde instelt ontstane kosten vergoeden. Echter, indien de kennisgeving niet onverwijld is geschied, dan hoeft de verhuurder alleen de na de kennisgeving ontstane kosten te vergoeden.