Vanaf het moment dat een persoon achttien jaar is, is deze meerderjarig en handelingsbekwaam. Handelingsbekwaam houdt in dat de persoon zelfstandig, zonder toestemming van de ouders of een voogd, ‘rechtshandelingen’ kan verrichten. Voorbeelden van een rechtshandeling zijn trouwen of het kopen van een huis. Een meerderjarige persoon is zelf verantwoordelijk voor wat hij of zij doet. 

In het geval dat een persoon niet meer (volledig) zijn eigen belangen kan beschermen of (volledig) voor zichzelf kan zorgen, geeft de wet de mogelijkheid om deze persoon onder curatele te stellen. Ook kunnen iemands bezittingen geheel of gedeeltelijk  onder bewind gesteld worden. Dit laatste wordt ‘onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen’ genoemd. 

Door bijvoorbeeld een ziekte, een verstandelijke beperking of een verslaving kan het zijn dat iemand niet (meer) in staat is om eigen persoonlijke beslissingen te nemen. Als ondercuratelestelling te ver gaat maar iemand op persoonlijk gebied niet (volledig) voor zichzelf kan zorgen, is het mogelijk om een mentor aan te stellen. De mentor geeft advies en in overleg worden er beslissingen genomen op het gebied van verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Door het aanstellen van een mentor wordt de persoon beschermd tegen anderen die misbruik van de situatie kunnen maken. 

Ondercuratelestelling, onderbewindstelling en mentorschap zijn maatregelen die alleen mogelijk zijn bij meerderjarigen. Totdat iemand achttien jaar is, zorgen de ouders of voogd voor de belangen van het kind. Zij kunnen wel om ondercuratelestelling, onderbewindstelling of mentorschap vragen als het kind nog minderjarig is. De maatregel gaat begint op het moment dat de minderjarige persoon meerderjarig wordt.

 

Mentorschap

Mensen met een verstandelijke beperking, ouderen en psychiatrische of comateuze staan vaak onder mentorschap. Zelf kunnen zij niet meer over persoonlijke zaken beslissen. Bijvoorbeeld of ze zelfstandig blijven wonen en welke medische behandeling zij willen. 

De beslissingen die de mentor neemt, gaan altijd over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. De betrokkene mag zelf zijn financiële zaken afhandelen, of ervoor kiezen om dit door de bank of familieleden te laten doen. 

Ook blijft degene die onder mentorschap staat handelingsbekwaam. Deze persoon mag bijvoorbeeld zelf een huis kopen of een lening aangaan als hij of zij kan overzien wat dit betekent.

 

Curatele, bewind en mentorschap tegelijk aanvragen

Het is niet mogelijk om naast een curatele ook een bewind of mentorschap aan te vragen. De curator beslist al over de financiële én de persoonlijke zaken van de betrokkene. Het is wel mogelijk om een curatele om te zetten in een bewind of een mentorschap. Daarvoor moet de kantonrechter ingeschakeld worden. 

Bewind en mentorschap kunnen wel worden gecombineerd. Deze maatregelen kunnen tegelijkertijd aangevraagd worden, maar het kan ook zo zijn dat er eerst een bewind en pas later een mentorschap wordt gevraagd, of andersom.

 

Beëindiging van het mentorschap

Er zijn situaties waarin een mentorschap eindigt:

  • De persoon om wie het gaat kan weer zijn eigen belangen behartigen. Hij of zij heeft de problemen opgelost die de reden waren voor het nemen van de maatregel. Om weer zelf beslissingen te mogen nemen, moet de kantonrechter het mentorschap wel eerst opheffen.
  • De persoon in kwestie overlijdt. Vaak regelt de mentor dan de begrafenis of crematie, vooral wanneer de betrokkene geen partner of familieleden heeft.
  • Het mentorschap is opgelegd voor een bepaalde periode. In die gevallen eindigt de maatregel als de periode voorbij is.
  • De maatregel verandert in een ondercuratelestelling. De kantonrechter moet de wijziging eerst goedkeuren.

De taken van een mentor

Een mentor heeft de volgende taken:

  • Belangenbehartiging. Een mentor helpt iemand die vanwege een verstandelijke of lichamelijke aandoening niet goed zelfstandig beslissingen kan nemen op persoonlijk gebied. Een mentor behartigt de belangen van de betrokkene.
  • Advisering. Bij het nemen van beslissingen adviseert en steunt een mentor de betrokken persoon.
  • Vertegenwoordiging. Met betrekking tot de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding, treedt de mentor op als vertegenwoordiger in situaties waarin de persoon zelf geen beslissingen kan nemen.

Om het mentorschap goed uit te kunnen voeren, moet er een goede vertrouwensband bestaan tussen mentor en begeleide persoon. De mentor zal regelmatig een bezoek brengen om te luisteren naar de betrokken persoon, om de situatie in te schatten en om in zijn of haar belang te kunnen handelen.


Aanvragen, verzoeken en contact

Over bovenstaande maatregelen wordt beslist door een kantonrechter.