Overeenkomsten zoals duurovereenkomsten kunnen niet tussentijds opgezegd worden. De Hoge Raad heeft bepaald dat onvoorziene omstandigheden wijzigingen kunnen brengen in de contractuele verhouding tussen partijen. Bijvoorbeeld door het contract geheel of gedeeltelijk te ontbinden (beëindigen). Om dit te bereiken moet een van de partijen de rechter verzoeken de overeenkomst te vernietigen vanwege onvoorziene omstandigheden.  
 
Bij een beroep op onvoorziene omstandigheden moet sprake zijn van zodanige omstandigheden dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Anders gezegd: bij een beroep op onvoorziene omstandigheden moet sprake zijn van dusdanig bijzondere omstandigheden, die bij het aangaan van de overeenkomst niet te voorspellen waren. Bovendien moet het zo zijn datde andere partij in redelijkheid niet kan verwachten dat het contract ongewijzigd blijft. 

Let er wel op dat de rechter zich bij de beoordeling van de feiten en omstandigheden terughoudend moet opstellen en volgens de parlementaire geschiedenis slechts bij (hoge) uitzondering het beroep op de onvoorziene omstandigheden mag toewijzen. In de praktijk wordt een beroep op onvoorziene omstandigheden dan ook niet snel gehonoreerd. 
 

Omstandigheden 

De omstandigheden die in de praktijk als "onvoorzien" aangevoerd kunnen worden, worden voor het gemak in drie categorieën verdeeld: 
 

  1. Beslissingen van de overheid;

  2. Economische ontwikkelingen;

  3. Ongewenste en onverwachte gevolgen van een contract.

Voorbeelden onvoorziene omstandigheden 

  • Gebrek aan kredietverlening;  
     
    Voor ondernemers is het lastig wanneer banken de geldkraan dichtdraaien vanwege nieuwe (scherpere) regels en normen waaraan zij zich moeten houden. Voor de crisis kregen ondernemers bij tegenvallende omzet sneller een (overbruggings)krediet dan nu. De huurder – in dit voorbeeld de ondernemer - die met tegenvallende omzetcijfers te maken krijgt, kan hierdoor op een gegeven moment de huur niet meer opbrengen en dus niet voldoen aan zijn contractuele verplichting tot het betalen van de huur. De verhuurder kan in dit geval moeilijk zeggen dat de ondernemer dan maar een lening moet afsluiten, aangezien dit niet meer zo eenvoudig is.

  • Ook een (negatieve) waardeontwikkeling, tussen het moment van aankoop en het moment van levering en betaling, kan een onvoorziene omstandigheid zijn.  
     
    Stel: iemand koopt een nieuwe auto en spreekt hiervoor een bepaalde prijs af. De auto kan echter pas over langere tijd geleverd worden. In de tussentijd daalt de waarde van de auto met 50 procent. Deze prijsontwikkeling was ongetwijfeld niet voorzien bij het aangaan van de overeenkomst. Wanneer in het contract staat dat de koper zich bewust is van het risico van waardevermindering, is de kans op een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden minder, maar absoluut niet onmogelijk. Wellicht heeft een beroep op dwaling een grotere kans van slagen.

Let op: Een beroep op een onvoorziene omstandigheid is mogelijk, maar de rechter zal alle feiten en omstandigheden van jouw geval nauwkeurig afwegen voordat hij of zij het verzoek tot (gedeeltelijke) ontbinding van het contract op grond van een onvoorziene omstandigheid toewijst.