Schade lijden door of tijdens (de uitvoering van) het werk, een bedrijfsuitje, sportdagen of andere evenementen komt in de praktijk veel voor. Wanneer is de werkgever aansprakelijk voor deze schade en wanneer moet de werknemer zijn schade dragen vanwege onoplettendheid, roekeloosheid of opzet? Dit zijn belangrijke vragen waarover veel informatie te vinden is. In deze bijdrage proberen wij de lezer meer informatie te geven over deze vragen. Aan deze informatie kan de lezer geen rechten ontlenen omdat in individuele zaken de feiten en de (bijzondere) omstandigheden van het geval doorslaggevend zijn voor een al dan niet geslaagde aansprakelijkheidsstelling van de werkgever.

Gedurende de werktijden kan een werknemer vanwege werk met gevaarlijke stoffen, uitglijden over een gladde vloer, agressie, seksuele intimidatie, geweld en tal van andere mogelijke gebeurtenissen op de werkvloer, (psychische) schade oplopen. Wie er aansprakelijk is voor de schade welke tijdens of door het werk opgelopen is een vraag die veelal na een ongeluk of na bekend worden van de schade bij de werknemer opkomt. Het antwoord op deze vraag hangt af van verschillende feiten omstandigheden welke hieronder aan de orde komen.

De schade moet in de uitoefening van de werkzaamheden ontstaan zijn. Wat onder de zinsnede “in de uitoefening van de werkzaamheden” moet worden begrepen is niet duidelijk te zeggen. Wel kan gezegd worden dat schade, opgelopen door handelingen op eigen initiatief van een werknemer, opgelopen tijdens pauzes en ontstaan op het werkterrein voor of na het werk onder hieronder kunnen vallen. Voorzichtig kan worden gezegd dat alle ongelukken die noodzakelijkerwijs rechtstreeks verband houden met de (contractueel overeengekomen) werkzaamheden onder de term “bij de uitoefening van de werkzaamheden” kunnen vallen. Denk hierbij aan het omkleden na het werk en tijdens het omkleden getroffen worden door een (vallend) stuk steen, of gereedschap. Ongevallen in de privésfeer vallen niet onder de werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW, maar kunnen wel leiden tot aansprakelijkheid op grond van het goed werkgeverschap.

Zorgplicht van de werkgever

De werkgever heeft een bijzondere zorgplicht. De werkgever moet namelijk alle maatregelen en aanwijzingen verstrekken, voor zover dit redelijkerwijs van hem gevergd kan worden, om de veiligheid en gezondheid van de werknemer te waarborgen. Dit geldt ook voor gevaren die niet in de wet staan vermeld maar de werkgever kende of moest kennen, zoals onoplettendheid van de werknemers. Daarom heeft de werkgever (zelfstandig) een preventiebeleid te voeren welke gericht moet zijn op het minimaliseren van risico's op ongevallen en beroepsziekten. De werkgever moet begrijpen dat de (wettelijke) minimummaatregelen binnen zijn onderneming niet voldoende zijn en de maatregelen zodanig moet opschroeven dat de risico's zoveel mogelijk worden beperkt. De werkgever kan zich niet verweren met de stelling dat hij aan alle wettelijke eisen heeft voldaan. Hoe gevaarlijker het werk of de omstandigheden hoe meer maatregelen er genomen moeten worden om de veiligheid en gezondheid van de werknemer te beschermen.

Wanneer de werkgever wist of moest weten dat er gevaar bestond en dit gevaar heeft zich verwezenlijkt met schade tot gevolg bij een werknemer, moet vaststaan dat de schade (gedeeltelijk) voorkomen had kunnen worden als de werkgever de nodige maatregelen wel had genomen. Wanneer hiervan sprake is, is de kans op succes bij een aansprakelijkheidsactie redelijk groot. Let wel, de werkgever moet streven naar een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau (de redelijkheid moet niet vergeten worden) en geen absoluut veiligheidsniveau. In elk geval moet hij minimaal de maatregelen nemen die gebruikelijk zijn binnen zijn branche.

Aansprakelijkheid werkgever voor hulppersonen die geen werknemer zijn

De werkgever heeft ook te maken met andere hulppersonen dan zijn eigen werknemers. Denk hierbij aan ingeleend personeel, stagiaires, leerlingen, thuiswerkers en freelancers. Ook deze "werknemers" kunnen slachtoffer worden van ongeregeldheden op de werkvloer en daardoor schade lijden. Voor de schade geleden door deze externe werknemers is de werkgever niet zomaar aansprakelijk. Hij is hier alleen voor aansprakelijk als de arbeidskrachten werken in de uitoefening van het beroep of bedrijf van de opdrachtgever (de werkgever). Hierbij gaat het om werk dat ook uitgevoerd kan of kon worden door het eigen personeel van de werkgever of werk dat aansluit bij de normale werkzaamheden van de opdrachtgever (de werkgever). Wanneer van dit laatste sprake is zal de aansprakelijkstelling bij de kantonrechter aan de orde komen en komt de zorgplicht zoals bij de aansprakelijkstelling door een werknemer weer om de hoek kijken met alle rechten en weren van weerszijden. Wanneer de vordering tot aansprakelijkstelling van opdrachtnemer niet slaagt, staat de weg naar de rechter op grond van "onrechtmatige daad" open.

Eigen verantwoordelijkheid van de werknemer

De werkgever hoeft geen rekening te houden met onoplettendheid van de werknemer wanneer het gaat om normale situaties. Deze bedoelde situaties zijn gevallen die ook buiten het werk voorkomen, waarbij de werknemer ook een bepaalde voorzichtigheid in acht moet nemen om ongelukken/gevaren te voorkomen. Denk hierbij aan het oplopen van een lelijke verwonding door een net geslepen broodmes of een ongelukkige val na het schoonmaken van een ontbijttafel.

Wat speelt er mee om de werkgever aansprakelijk te kunnen stellen?

Allereerst is het van belang dat er schade is. Deze schade staat meestal niet op voorhand vast en is het doorgaans ook lastig vast te stellen wat de toedracht is geweest van die schade. Dit hoeft gelukkig voor de werknemer ook niet vast te staan. Als er maar een “aannemelijk” verband is tussen de schade en de “toedracht” waarbij de werkgever niet of onvoldoende aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De werknemer zal moeten stellen en zo nodig bewijzen dat er schade is en dat deze schade is ontstaan tijdens de uitoefening van de werkzaamheden. De werkgever zal alles in het werk stellen dit te ontkrachten. Dit kan hij doen door aan te tonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan en dus al het redelijke wat van hem gevergd kan worden heeft gedaan om schade te voorkomen. Daarnaast of in plaats van te bewijzen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan, kan hij ook zeggen dat de schade komt door roekeloos gedrag of opzet van de werknemer. Denk hierbij aan een werknemer die jarenlang heeft gerookt en gedurende zijn werp is blootgesteld aan asbest. De vraag of de blootstelling tot kanker heeft geleid kan niet met zekerheid bevestigend beantwoord worden. In een dergelijk kan er een gedeelde aansprakelijkheid zijn waardoor werkgever en werknemer voor een deel de schade (zelf) moeten dragen.