Een opleiding volgen op kosten van de werkgever (gedeeltelijk) onder werktijd met behoud van loon. Investeren in ‘human capital’ wordt veel gedaan door werkgevers. Opleidingen zijn duur, en daarnaast betaalt de werkgever ook loon over de uren die de werknemer niet werkt. De werkgever die de kosten voor de opleiding (gedeeltelijk) voor zijn rekening heeft genomen wil natuurlijk van de opgedane kennis profiteren. Dit genot vindt pas plaats na het afronden van de opleiding. Wanneer de werknemer meteen na het behalen van de opleiding vertrekt of zelfs bij de concurrent aan het werk gaat heeft de werknemer geen profijt gehad van zijn investering. Om dit te voorkomen nemen veel werkgevers in de arbeidsovereenkomst een studiekostenbeding op.

 

Wat is een studiekostenbeding?

Een studiekostenbeding houdt in dat wanneer de werkgever aan de werknemer bepaalde studie of opleidingsfaciliteiten ter beschikking stelt, de werknemer zich verplicht om na de opleiding een bepaalde tijd te blijven werken. Wanneer de werknemer binnen die bepaalde termijn ontslag neemt of ontslagen wordt moet hij een vergoeding (van de studiekosten) aan de werkgever betalen. Het studiekostenbeding is een extra drempel voor de werknemer om niet te snel van werkgever te wisselen, tenzij de nieuwe werkgever deze kosten vergoed of de studiekosten overneemt van de oude werkgever.

Het studiekostenbeding is niet in de wet geregeld. Dit betekent niet dat de werkgever alle vrijheid heeft om zijn investering terug te eisen en eventueel te verrekenen. Het hoogste rechtscollege heeft bepaald dat het studiekostenbeding aan verschillende voorwaarden moet voldoen. Het studiekostenbeding moet schriftelijk worden overeengekomen en vanaf het moment dat de werkgever baat heeft van de werknemer, moeten de studiekosten geleidelijk afnemen (de “glijdende schaal”).

 

Studiekosten terugbetalen?

Sommige kantonrechters gaan ervan uit dat onder ‘beëindiging’ alleen een beëindiging door de werkgever waartoe de werknemer op verwijtbare wijze aanleiding heeft gegeven mag worden verstaan. Denk bijvoorbeeld aan een ontslag op staande voet wegens diefstal. De studiekosten mogen in dat geval door de werkgever worden teruggevorderd.

 

Onredelijk om de kosten terug te vorderen

In sommige gevallen is een beroep op het studiekostenbeding in strijd met de redelijkheid en de billijkheid. Wanneer de werknemer niet in de gelegenheid wordt gesteld aan de voorwaarden te voldoen kan het onredelijk zijn om de studiekosten terug te vorderen. Denk hierbij aan de situatie dat iemand met een jaarcontract een 2 jaar durende opleiding krijgt, terwijl het jaarcontract niet wordt verlengd. Als de werkgever het arbeidscontract om een andere reden beëindigd kan het eveneens onredelijk zijn de opleidingskosten conform het studiekostenbeding terug te vorderen.

Wanneer de werkgever er bijvoorbeeld voor kiest het contract te beëindigen omdat de medewerker in zijn ogen niet voldoet, biedt hij immers de werknemer ook weer niet gelegenheid om de investeringen terug te verdienen. Ook komt het vaak voor dat terugbetaling van de studiekosten in strijd wordt geacht met de redelijkheid en billijkheid wanneer het bijvoorbeeld een aanslag vormt op het inkomen van de werknemer, de werknemer erop mocht vertrouwen dat de werkgever geen beroep zou doen op het studiekostenbeding of wanneer de werknemer vanwege een aangekondigde reorganisatie de arbeidsovereenkomst opzegt.