Een faillissement van de werkgever leidt vaak tot ontslag van (een groot deel van) de werknemers. De rechter stelt een curator aan die, om zoveel mogelijk geld voor de schuldeisers te reserveren, veel arbeidsovereenkomsten opzegt. Voor deze opzegging heeft de curator geen ontslagvergunning nodig. Tegen deze opzegging kan de werknemer altijd in het geweer komen. De werknemer kan namelijk stellen dat het ontslag onredelijk is.

Daarnaast kan de werknemer een loonvordering instellen en schadevergoeding eisen. Of de werkgever dit kan betalen is maar de vraag, aangezien een failliet gegane werkgever een grote schuld heeft welke hij niet kan of kon betalen. De loonvordering en de schadevergoeding vallen doorgaans in het niet bij de overige schulden. De vorderingen zullen echter op niets uitlopen en de (ex)-werknemer houdt er een rekening van de advocaat aan over. Zolang de arbeidsovereenkomst nog niet is ontbonden maar het bedrijf toch failliet is, zal het Uitvoeringsinstituut voor de Werknemersverzekeringen (UWV) de verplichting om het loon te betalen voor haar rekening nemen.


Opzegtermijn voor de curator

Wanneer de curator voornemens is de arbeidsovereenkomsten op te zeggen kan hij niet alle regels aan zijn laars lappen. De curator moet een opzegtermijn van zes weken in acht nemen. Deze termijn is korter dan de standaard opzegtermijnen die afhankelijk gesteld is aan het aantal arbeidsjaren. Wanneer er door een faillissement een collectief ontslag volgt, moet er overleg plaatsvinden tussen de curator en de werknemersorganisatie.

 

Wie betaalt het achterstallig loon? 

Wie betaalt het achterstallig loon, het loon gedurende de opzegtermijn van zes weken of het loon zo lang de curator de arbeidsovereenkomst nog niet heeft opgezegd? 

Wanneer de curator na de opzegging van arbeidsovereenkomst het achterstallig loon niet meer kan betalen door betalingsonmacht kan de werknemer een beroep doen op de loongarantieregeling. Het UWV betaalt het loon tot maximaal dertien weken vóór de opzegging. Daarnaast betaalt het UWV het loon gedurende de opzegtermijn van zes weken (wanneer u voor 1 januari 1999 in dienst was bij de werkgever en ook 45 jaar of ouder dan is deze opzegtermijn geen zes maar maximaal negentien weken).

Wat u onder loon moet verstaan is; alles wat tot uw loon gerekend wordt (achterstallig loon, vakantiegeld, niet opgenomen vakantiedagen, overuren, onkostenvergoedingen, spaarloon, adv-dagen en overige emolumenten die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst of de CAO).

Met betrekking tot het vakantiegeld, vakantiedagen, vakantierechtwaarden, pensioenpremie en bijdragen aan het tijdspaarfonds, kunt u aanspraak maken tot één jaar voor het einde van de arbeidsovereenkomst in plaats van slechts over de dertien weken.